De Klok gaat over twee vaders en twee zoons. Hun verhalen, verweven in vorm en inhoud, vertellen samen over de verstrengeling van vader en zoon, over loslaten en afscheid. Zij zijn gebaseerd op Sjoerd en Jorrit Tamminga en Paul en Menno de Nooijer. Beide paren hebben een hechte band waarin samenwerken en het maken van eigen werk een belangrijke rol speelt. Als de vaders door ziekte gegrepen worden, begint het grote loslaten en afscheid nemen. Wat bij Sjoerd en Jorrit heel abrupt gebeurt, is bij Paul en Menno een lang proces dat tijdens de performance wordt onderzocht. Beide zoons zullen aan het eind van het verhaal stevig op eigen benen aan een nieuw, zelfstandig hoofdstuk beginnen, de vader achterlatend.